Posts tonen met het label Plato. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Plato. Alle posts tonen

zondag 3 juli 2022

Het Futurisme en de ideale staat


Enige tijd geleden had ik een artikel geschreven over ideologie, filosofie en politiek. In de eerste alinea schreef ik als volgt:  

'We dienen te beseffen dat ideologie, politiek, filosofie en de kunsten altijd al verband met elkaar hielden en dat een (politieke) ideologie gepaard gaat met het naar voren schuiven van ‘verwante’ filosofen, wetenschappers, schrijvers en beroemdheden. Vervolgens wordt het propaganda-apparaat in werking gesteld, die daar volledig op afgestemd is.'.....

Ik baseerde een deel van mijn onderzoek op het boek van Popper, getiteld: The open society and its enemies’ (1945). De link naar dit artikel is: https://pact23.blogspot.com/2022/06/ideologie-filosofie-en-politiek-een.html. Aan het eind van dit artikel gaf ik aan nog een bijdrage te zullen leveren over de futuristen, omdat ook daar een verband te zien is met de huidige ontwikkelingen binnen Europa. 

De futuristische stroming is geïnspireerd op de industriële ontwikkelingen en de daarmee gepaard gaande ideologie, die door schrijvers en schilders werd geschetst via hun manifesten en werk. Kortom: zij maakten met hun werk propaganda voor een nieuwe wereld, zij schetsten een toekomstbeeld, een ideale staat. Met die laatste term doel ik op Plato en zijn ideale staat, wat beschreven wordt in het voorgaande artikel.

Het eerste ‘futuristisch manifest’ werd geschreven door een Italiaanse dichter, Filippo Tomasso Marinetti. Hij wenste de wereld van de literatuur te vernieuwen en meende zelfs dat al het voorgaande vernietigd diende te worden om dat te bereiken. Zijn manifest werd in 1910 gevolgd door het manifest van enkele jonge kunstenaars, het 'Manifest van Futuristische Schilders'. Net als Marinetti waren zij door machines, de voortschrijdende technologie, snelheid, kracht en beweging gefascineerd. 

De stijl van de futuristische schilders was beïnvloed door de kubisten, die een avantgarde-groep vertegenwoordigde in Parijs. Kenmerkend is het fragmenteren en ontleden van de objecten, die geschilderd werden, de onderdelen werden a.h.w. opnieuw of naast elkaar gerangschikt, waardoor een nieuwe beeldtaal ontstond. Deze beeldtaal sloot eigenlijk zeer goed aan op de ontwikkelingen en de dynamiek van het industriële tijdperk, een tijdperk dat in bepaalde steden al goed voelbaar was. Voor de futuristen was het thema dan ook veelal gekoppeld aan energie, vooruitgang en verandering. Daartegenover stond het verlangen om het oude te verlaten. De oude wereld van de laat 19e eeuw was in de ogen van de futuristen ingeslapen en diende vervangen te worden door de hecktiek en dynamiek van de moderne geïndustrialiseerde samenleving. 

In 1912 volgde een futuristisch manifest over 'fotodynamiek', getiteld Fotodinamica Futurista. Datzelfde jaar publiceerde Boccioni zijn 'Technisch Manifest van Futuristische Beeldhouwkunst', waarin hij baanbrekende ideeën lanceerde. Hij stelt erin voor om niet alleen de figuur zelf te verbeelden, maar om deze te verbinden met zijn omgeving. Hij zocht naar een dynamische integratie tussen de objectvorm en zijn omgeving. Hij pleitte er in zijn manifest voor om 'de gesloten vorm' af te schaffen. Een jaar later maakt hij zijn beroemde meesterwerk ‘Unique Forms of Continuity in Space, een beeld dat beide ideeën uit zijn manifest lijkt te verenigen. 

Ik laat enkele afbeeldingen zien van de futuristische stroming voor wat betreft de fotografie en de beeldhouwkunst en plaats daarnaast enkele werken van mezelf, waarbij alleen de 2e bewust op het werk van Boccioni geinspireerd was. De eerste is een airbrush werk dat geinspieerd is op een foto van een beweging, om precies te zijn: een portret (twee gezichten) in beweging. 




Anton Giulio Bragaglia, Salutando, 1911




Spleen pour rire, Francis te Brake, Pact23.com, 1999






  'Unique Forms of Continuity in Space', Boccioni, 1913
   





Future-ski, Francis te Brake, Pact23.com, 2006





Wordt vervolgd, 

Francisca la Braque

Pact23.com/ Pact23.blogspot.com





maandag 6 juni 2022

Ideologie, filosofie en politiek, een onderzoek

Ideologie, filosofie en politiek, een onderzoek
We dienen te beseffen dat ideologie, politiek, filosofie en de kunsten altijd al verband met elkaar hielden en dat een (politieke) ideologie gepaard gaat met het naar voren schuiven van ‘verwante’ filosofen, wetenschappers, schrijvers en beroemdheden. Vervolgens wordt het propaganda-apparaat in werking gesteld, die daar volledig op afgestemd is.

Ik schreef een tijd terug een kort stukje over Karl Popper (1902-1994) en zijn boek: ‘The open society and its enemies’ (1945). Karl Popper kan beschouwd worden als een van de belangrijkste wetenschapsfilosofen van de 20e eeuw, maar hij was ook een van de meest vooraanstaande critici van het autoritarisme. ‘Autoritarisme’ betekent volgens Wikipedia ‘een staatsvorm gebaseerd op ondergeschiktheid tegenover de staat, waarbij er ingeperkte mogelijkheid is om oppositie te vormen en de uitvoerende macht op wetmatige manier te contesteren’. Kortom: zijn werk is eigenlijk zeer actueel voor deze tijd, waarbij een kritisch gezonde oppositie en zuivere wetenschap ver te zoeken zijn.

Ik wilde dit verder onderzoeken om ook verbanden te kunnen leggen, wat boeiende informatie opleverde:
In het boek van Popper gaat het voornamelijk over de politiek en de vormgeving van de samenleving op basis van filosofische uitgangspunten en politieke ideologieën, die daarmee verband houden. Popper bekritiseerde o.a. het historicisme, dat belangrijk uitgangspunt vormde voor de politieke ideologieën, die tijdens WO 1 en 2 van invloed waren. Het historicisme gaat uit van de theorie dat de geschiedenis zich onverbiddelijk, volgens vaste wetten naar een bepaalde eindsituatie toewerkt. Met zijn werk: "The poverty of historicism" probeert hij de onjuistheid van dit historicisme duidelijk te maken en beschrijft hij de ellende, die is ontstaan als gevolg van marxistische en fascistische ideologieën van een totalitaire staat. In het boek ‘The open society and its enemies’ wordt het historicisme ook besproken en toegelicht. Een van de filosofen, die Karl Popper in dit verband naar voren haalt, is Plato, die in zijn tijd blijkbaar al een fundament legde voor de Europese ontwikkelingen van de 20e eeuw. 




Plato's ideale staat wordt geleid door een zich superieur voelend ras van machthebbers, met aan het hoofd een filosoof-koning. Deze heersende klasse was op filosofisch vlak grondig onderlegd en diende een jarenlange training te volgen, alvorens te mogen of kunnen regeren. Wat me daarbij opviel was dat Plato tevens het principe van de eugenetica beschreef en voorstelde in dienst van deze politieke ideologie en voor het behoud van de superieure klasse. Plato schetste tevens twee andere klassen, op basis van het aangeboren ziels-niveau, namelijk die van de wachters en die van de werkers.

Plato’s vader was mogelijk van koninklijke afstamming en zijn moeder zou uit een familie van oligarchen afkomstig zijn, in die tijd ‘De 30 tirannen’ genaamd. Dit was de traditionele benaming voor een groep van dertig antidemocratische, Spartaans gezinde Atheense burgers die in 404 v.C. in Athene de macht hadden gegrepen na het einde van de Pelopponesische Oorlog (431-404 v.C.). Deze 30 kregen de steun van drieduizend oligarchisch gezinde, rijke medeburgers, die als enigen hun volle burgerrecht behielden. Alle anderen verloren hun politieke rechten. 

Plato (428-347 v. Chr.) liet in zijn werk ‘De Staat’ (‘Politeia’, ong. 380 voor Chr.) duidelijk zien hoe hij dacht over de politieke ontwikkelingen in zijn tijd, waarbij de tekenen van ‘verval’ (waarbij een egalitaire en democratische samenleving feitelijk een eindstadium zou betekenen) zichtbaar werden. Volgens Plato was de ideale samenleving een tribale samenleving, geregeerd door perfecte leiders en hiërarchisch opgebouwd naar rangen en standen. Door eugenetica toe te passen kon men deze rangen en standen beïnvloeden en het behoud van de meest intelligente 'gouden' genen van een bepaalde klasse garanderen, die Plato als de heersende klasse zag. Waar is dit op gebaseerd?

In Plato's ontwerp blijkt dat hij de mensen hiërarchisch indeelt op basis van zielsdelen:
-het begerende zielsdeel
-het strevende zielsdeel
-het kennende zielsdeel




Het overheersende zielsdeel bepaalt tot welke klasse de mensen zullen behoren: de mensen bij wie het begerende zielsdeel met verlangens, pleziertjes en genot de overhand heeft, vormen de laagste klasse; de mensen bij wie het strevende zielsdeel de overhand heeft, vormen de middenklasse; de mensen bij wie het kennende zielsdeel de overhand heeft, zijn de bestuurders van de staat en ook de filosofen. Rechtvaardigheid in de staat houdt voor Plato in dat iedereen doet waar hij/zij het meest geschikt voor is. Omdat hij ervan uitgaat dat mensen niet gelijk zijn, is zijn ideale staat geen democratie en tevens hiërarchisch opgebouwd. 

Ik meen veel te herkennen van deze theorie van Plato in de huidige politiek en technocratische ideologie van de EU, waar Nederland slechts een van de uitvoerende organen van lijkt te zijn en de grote massa de laagste klasse vertegenwoordigt, zoals Plato die omschreef. Tevens wordt duidelijk dat het individu niet langer telt, al zou je kunnen stellen dat dit al jarenlang het geval is.

Popper gaat niet uit van een ideale staat’, maar eerder van het gegeven dat er altijd sprake is van een complexe problematiek, waarbij ieder de verantwoordelijkheid heeft zijn/haar bijdrage te leveren aan de (en in zijn geval een open) samenleving. Kritisch debat en dialectiek maken hier belangrijk onderdeel van uit teneinde een gezonde democratie vorm te geven. Het individu speelt in Poppers filosofie dan ook een grote rol en doet er dus toe, in tegenstelling tot de rol van het individu in de politieke ideologie van bepaalde (geselecteerde) filosofen en wetenschappers, die pleiten voor een totalitaire samenleving. Popper meent dat de enige manier om in deze wereld mens te blijven met al de capaciteiten, mogelijkheden en daarbij behorende verplichtingen, het toewerken naar 'de open samenleving' (die hij voorstaat) betekent, waar deze capaciteiten benut kunnen worden, maar ook vereist zijn.

 







Wat Popper voorstelt heeft echter consequenties voor de betreffende individuen, omdat er immers een behoorlijk appèl op hen wordt gedaan. Het ‘mens blijven/mens zijn’ zoals Popper dit voorstelt, vraagt namelijk een groot gevoel van verantwoordelijkheid en bewuste inzet van burgers ten behoeve van die samenleving. Je zou kunnen stellen, dat het een zekere transitie betreft, die in iedere burger zou moeten plaatsvinden alsook een individuele investering ten behoeve van de democratie, te beginnen op lokaal niveau.

Dat de Europese bevolking al langere tijd de lasten draagt en de hoge prijs betaalt voor een ideologie, die zij mogelijk helemaal niet wensbaar acht, kunnen we echter als een gegeven beschouwen. Je zou dus kunnen stellen dat de investering die nodig is om de transitie te realiseren, die Popper voorstelt, daar wellicht tegenop weegt. De vraag is dus wat burgers, wetenschappers, bedrijven en politici weerhoudt om eindelijk eens kritisch te gaan (leren) denken en daarmee een stap te zetten in de richting van een volwassen samenleving. Is het daadwerkelijk door een vertoeven in het begerende zielsdeel, dat volgens Plato overeenkomt met de laagste klasse?

Het brengt mij iig bij de aanklacht van Kant  (Immanuel Kant, ‘Beantwoording van de vraag: wat is verlichting?’) en bij de futuristen, waar brengt dit jou??

(PS: over de futuristen later meer)


Francisca la Braque, Pact23, juni 2022